< 1 Thessalonicensen 5 >
1 2 3 4 5
1)Maar van de tijden en de gelegenheden,1) broeders! hebt gij niet van node, dat men u schrijve.
2)Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag2) des Heeren alzo zal3) komen, gelijk4) een dief in den nacht.
3)Want wanneer zij zullen zeggen:5)6) Het is vrede, en zonder7) gevaar; dan zal een8) haastig verderf hun overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden;
4)Maar gij, broeders, gij zijt niet in9) duisternis, dat u die dag als10) een dief zou bevangen.
5)Gij11) zijt allen kinderen des lichts,12) en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.
6)Zo laat ons dan niet slapen,13) gelijk als de anderen, maar laat ons waken,14) en nuchteren15) zijn.
7)Want die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn des16) nachts dronken;
8)Maar wij, die17) des daags zijn, laat ons nuchteren zijn, aangedaan hebbende het borstwapen18) des geloofs en der liefde, en tot19) een helm, de hoop der zaligheid.
9)Want God heeft ons niet gesteld20) tot toorn,21) maar tot verkrijging22) der zaligheid, door onzen Heere Jezus Christus;
10)Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen,23) te zamen met Hem leven zouden.
11)Daarom vermaant24) elkander, en sticht25) de een den anderen, gelijk gij ook doet.
12)En wij bidden u, broeders, erkent26) degenen, die onder u arbeiden,27) en uw voorstanders28) zijn in29) den Heere, en u vermanen;30)
13)En acht hen zeer veel in31) liefde, om32) huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander.
14)En wij bidden u, broeders, vermaant de ongeregelden,33) vertroost de kleinmoedigen, ondersteunt34) de zwakken, zijt lankmoedig jegens allen.
15)Ziet, dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergelde; maar jaagt allen tijd het goede35) na, zo jegens elkander als jegens allen.
16)Verblijdt36) u te allen tijd.
17)Bidt zonder37) ophouden.
18)Dankt God in alles;38) want dit is de wil39) van God in Christus Jezus over u.
19)Blust40) den Geest niet uit.
20)Veracht de41) profetieen niet.
21)Beproeft42) alle dingen; behoudt43) het44) goede.
22)Onthoudt u van45) allen schijn des kwaads.
23)En de God46) des vredes Zelf heilige u geheel en47) al; en uw geheel oprechte geest,48) en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in49) de toekomst van onzen Heere Jezus Christus.
24)Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen50) zal.
25)Broeders, bidt voor ons.
26)Groet al de broeders met51) een heiligen kus.
27)Ik52) bezweer ulieden53) bij den Heere, dat deze zendbrief al den heiligen broederen gelezen worde.
28)De54) genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen.